We hebben meteen al een duif aan boord die de diverse zeilwisselingen (genaker – reacher – genua) trotseert door steeds een ander ‘rustig’ plekje aan boord op te zoeken. Ik had eigenlijk graag via het Kattegat gewild, maar helaas was het weer niet stabiel genoeg. Dus ‘trotseren’ we nu de jammerverhalen over de Deutsche Wasserpolizei die naar verluid soms zoekt naar redenen om boten op de bon te slingeren, of erger nog, aan de ketting te leggen. Gelukkig worden we niet lastiggevallen. De Elbe bij Cuxhaven is veranderd in een grote klotsbak door de vele loodsboten en andere snelle schepen die daar rondcrossen; niet ideaal als je plat voor de wind met stroom tegen probeert nog wat voortgang te maken. Ook niet ideaal is de sluispassage. Eerst bijna een uur de boot gaande zien te houden op de stroom vanwege het ontbreken van een afmeergelegenheid voor de sluis, terwijl af en toe de boze, zeer dwingende stem van de sluiswachter uit de luidspreker schalt om zijn voorhaven maar vooral vrij te houden van jachten die luwte op willen zoeken. En dat terwijl daar helemaal geen scheepvaart is en de sluis leeg teruggeschut wordt…. Welkom in Duitsland! Inmiddels hebben zich flink wat jachten verzameld, is het duidelijk dat er maar 1 sluis in gebruik is voor jachten en moet er met alle jachten ook nog een coaster meegeschut worden. De coaster lijkt de gehele sluislengte in bezit te nemen en we passen er niet naast. Wel wordt er, voor ons onverstaanbaar, iets geroepen door de luidspreker over die trimaran. Gelukkig is er een aardige Duitser die het voor ons vertaalt: wij moeten achter de coaster gaan liggen! Volgens ons past dit niet, maar blijkbaar wordt de binnendeur niet gebruikt. De sluiswand wordt beschermd door afzonderlijke drijvende pontons, die via verticale kettingen geleid worden. De coaster heeft zijn schroef nog in zijn werk, maar aanmeren aan het ponton direct achter de coaster gaat gelukkig goed, we steken achter het ponton nog zo’n
Aan het vlot in de sluis bij Brunsbuttel |
Harde
wind
Het eerste
stukje van onze reis hadden we een ideaal weervenster te pakken, maar ons geluk
lijkt op te zijn: de voorspelling voor komende week is harde wind. Zo gaan we
het IMM niet halen! In het troosteloze Holtenau liggen we in de haven een dag
verwaaid met NO7, stuiterend in de golven die vanuit de Kieler Fjord de haven
binnenlopen. Maar dan blijkt toch de voorspelling onjuist te zijn en wordt de
wind minder. Althans volgens het weerbericht. Op onze gribfiles is dat nog niet
zo overtuigend te zien. Gelukkig heeft het weerbericht het dit keer bij het
rechte eind en zeilen we met een stevige ZW wind en navenante golven naar
Zweden. Ondanks verwoede pogingen is het ons afgelopen winter helaas weer niet
gelukt de vibratie uit het zwaard te krijgen. Surfend van de hoge golven
vibreert het zwaard nog steeds dusdanig dat slapen binnen onmogelijk is. Als we de zuidoost hoek van Zweden gepasseerd zijn
wordt de zeegang gelukkig gebroken door de eilandjes en rotsen en later door
het vasteland. Eindelijk kunnen we slapen! In de Kalmarsund (smal stuk water tussen
de ZO punt van Zweden en Oland) wordt de wind een stuk minder en is daarmee
helemaal ideaal om heerlijk bij te slapen. We zeilen door naar het prachtige
scherengebied en gaan in Nynashamn in de marina liggen om boodschappen te doen.
De havenmeester vraagt naar onze breedte en meteen gaan al onze alarmbellen
rinkelen. We doen alsof we de vraag niet begrijpen en krijgen een wedervraag:
breder of smaller dan 3 m ?
We zijn gerustgesteld! De prijsstelling is afgestemd op de breedte van
scherenkruisers en gelukkig zijn er maar 2 categorieën….
IMM
De website
van het IMM maakte melding van gezamenlijk opzeilen naar Stockholm. Maar de
info was onduidelijk en de organisator moest het door persoonlijke
omstandigheden laten afweten. We besluiten toch maar naar het verzamelpunt te
zeilen. Uiteindelijk liggen we er met 6 multihulls. Het blijkt een enorm
populaire baai te zijn, we schatten dat er zo’n 120 boten in de baai liggen!
Gelukkig liggen de Zweden graag met de kop aan de rots en een anker achter uit,
waardoor er voldoende plek is voor de buitenlanders om te ankeren. Vandaar uit
zeilen we in 2 dagen naar Stockholm. We blijken niet in de wieg te zijn gelegd
voor flotieljevaren en besluiten buitenom te gaan zeilen ipv binnendoor te
motoren. Het laatste stuk zeilen we wel gezamenlijk op, maar de
snelheidsverschillen zijn vanzelfsprekend groot. Die worden echter weer teniet
gedaan door het wegvallen van de wind, waardoor de motoren gestart worden
(behalve dan die van ons). We komen als één van de laatsten van de ruim 60
boten in Stockholm aan. Er lijkt weinig regie te zijn op de ligplaatstoedeling
en niemand geeft aanwijzingen. De enige plek waar wij nog kunnen liggen is
langszij een Dragonfly 800. We zijn ruim een uur in de weer om lijnen uit te
brengen naar de overkant, zodat de Dragonfly en de 4 boten ernaast bijna meer
aan ons hangen dan wij aan hen. Uiteindelijk liggen we prima. Tijdens het
strijken van de genua is Hennie op het voordek gevallen en heeft hij zijn pols
bezeert. Het lijkt niet heel ernstig en met een natte lap om de pols om de
zwelling tegen te gaan is hij ijverig met de lijnen bezig. ’s Avonds wil een
boot uit ons rijtje vertrekken! Gelukkig is er weinig wind en gaat het prima.
Als we zo ongeveer weer liggen blijkt de havenmeester regie te willen gaan
voeren en moet de Dragonfly opeens tussen ons uit. En dan begint dus het hele
gedoe met lijnen weer opnieuw. Uiteindelijk kunnen we om 21 uur aanschuiven bij
de bbq.
Hennie zijn pols begint inmiddels behoorlijk pijn te doen en we
besluiten de volgende dag zekerheidshalve naar het ziekenhuis te gaan. Helaas
kunnen we nu niet mee doen met de landenwedstrijd (wedstrijdjes in diverse
disciplines van roeien tot torens bouwen tot kennis quizzen; zie voor meer info
het artikel van Pieter en Marie-Anne). Er worden röntgenfoto’s gemaakt van
Hennie zijn pols en, hoewel op de foto’s geen breuk te constateren is, denkt de
orthopeed vanwege de symptomen dat er waarschijnlijk toch een beentje gebroken
is. Dat is een flinke tegenvaller! Zijn linker pols gaat in het gips en daarmee
is die arm en hand voor de rest van de vakantie uitgeschakeld.
Zweeds massatoerisme |
IMM, een deeltje van de vloot |
Onhandig zo'n gipsen pols |
Wedstrijd
zonder ‘local knowledge’
Stockholm
blijkt een prachtige stad: veel mooie oude gebouwen, veel parken, veel water!
We genieten met volle teugen, temeer daar het prachtig warm zomerweer is. Het
IMM is erg gezellig en leuk. We ontmoeten vele gelijkgestemden en bekijken vele
mooie en unieke boten. Er wordt één wedstrijd verzeild, hetgeen de inmiddels vertrouwde,
maar wel gezellige en ongeorganiseerde chaos oplevert tijdens het uit- en
invaren van de haven en het weer een plekje vinden. Ronald Duk en een Noorse
jonge vrouw, Lina, zeilen tijdens de wedstrijd met ons mee. Samen met een
Pulsar 30 zijn we de snelste boot. Iedere 30 sec start er een boot, de snelste
als laatste. Dat betekent dat we alle boten in moeten halen. Dat zijn we niet
gewend!
We werken ons door het veld naar voren, vuile wind omzeilend en
frequent gijpend. Na de eerste boei volgt een kruisrak. We liggen midden in het
veld en gaan flink vaak overstag om vrije wind te zoeken en zo goed en zo kwaad
als het gaat gebruik te maken van de vele windshifts en windvlagen. Enerverend
en erg leuk zeilen! Onze overstagmanoeuvres verlopen uiteindelijk vlekkeloos! We
hebben ingeschreven met genaker, maar dat was achteraf gezien niet handig: veel
rakken zijn net niet bezeild met onze genaker. De Pulsar heeft wel ingeschreven
met reacher en stuift ons op een gegeven moment weer voorbij als we de genaker
moeten strijken. Onze val zit echter muurvast! Gelukkig hebben we een
strijkhoes. Ronald slaagt erin om ondanks de stevige wind de strijkhoes met genaker
onder controle te houden! Het laatste stuk zetten we de genaker weer bij en
halen we de Pulsar weer in. We liggen ruim boord aan boord bij de finishlijn,
zijn de loefwaartse boot, roepen om ruimte en krijgen die. We halen nipt lijn
honours. Lina neemt de taak op zich om de mast in te gaan om de val te klaren.
Tijdens de prijsuitreiking blijkt dat we een 5 min penalty hebben gekregen
vanwege ‘rough behaviour on the finish line’. Navraag levert op dat de
wedstrijden niet onder het wedstrijdreglement verzeild werden, maar onder het
zeeaanvaringsreglement: de Pulsar hoefde ons dus geen ruimte te geven en had
het recht om ons tot boven de finishlijn te loeven….
In de wedstrijd |
Na het IMM
zeilen we noordwaarts door de scheren. We zijn op weg naar de Åland archipel en
willen zo ver mogelijk komen met de huidige gunstige wind. Er staan weinig
ankerplekken aangegeven op de kaart die met de huidige wind beschutting geven
en we denken op goed geluk wel wat te kunnen vinden. Dat valt tegen! Wat op de
kaart geschikte ankerplekken lijken te zijn, blijkt vaak toch te diep/te klein
of er liggen kabels op de bodem waardoor ankeren verboden is. Later blijkt ook
dat sommige ankerplekken geen geschikte ankergrond hebben (te veel stenen). Dat
verklaart waarom de wel aangegeven ankerplekken over het algemeen bomvol liggen.
Luchtweerspiegeling op een windstille ankerplek |
Ankerblok
valt overboord
Door Hennie
zijn pols is de rolverdeling aan boord stevig veranderd. Hennie was altijd
degene die het zwaardere werk deed, nu is het mijn taak om de zeilen te hijsen,
de genua te strijken en te ankeren. We hebben een uitgekiend ankersysteem
waarbij we een zelf gemaakt blok onder de boegspriet gebruiken als ankerrol.
Het werkt super, maar er zijn wel vele handelingen nodig die in de juiste
volgorde uitgevoerd moeten worden. Ik ben (nog?) minder bedreven hierin en tijdens
een ankermanoeuvre zit de ankerlijn in de war met een spischoot. Hierdoor klikt
een snapshackle open en verliezen we ons ankerblok! We liggen inmiddels wel
voor anker, maar ankerop gaan zal lastig worden en opnieuw ankeren zonder de
boot te beschadigen zal waarschijnlijk een onmogelijke opgave worden. We
bedenken ’s avonds diverse alternatieven voor ons ankerblok, maar alle komen ze
erop neer dat we ergens hout of RVS moeten zien te krijgen. En dat we daarvoor dus
in een marina moeten afmeren omdat we niet kunnen ankeren. En dat terwijl er
flinke wind voorspeld wordt en Hennie een arm niet kan gebruiken. We denken,
gelukkig voor maar even, met weemoed terug aan Bagheera: simpel ankeren en
altijd veel reservemateriaal aan boord. Ik word steeds gemotiveerder om het
blok terug te vinden, dus de volgende morgen ga ik in het koude water overboord
om op 5,5 m
diepte het blok terug te proberen te vinden. Gelukkig is het water redelijk helder
en zijn er geen kwallen. En na een tijdje ben ik ook aan de kou gewend. Na 20
minuten vind ik eindelijk het blok! Ons geluk kan niet op! Als ik uit het water
kom heb ik het nog steeds niet koud, maar kort daarna wel! Ik begin
onbedaarlijk te rillen en na pas een half uur begin ik weer een beetje op
temperatuur te komen… We zetten een extra borging op het blok en nemen ons voor
om een reserve blok te maken deze winter!
Landleven
aan boord
Buiten de
scheren om maken we een flinke stap naar het zuiden. We hebben erg veel
zweefvliegen en andere insecten aan boord, het IJsselmeer tijdens een
windstille zomerdag is er niets bij! Ook komt er een uitgeput zangvogeltje aan
boord.
Het vindt een ‘rustig’ plekje om uit te rusten en begint na een tijdje
van de vliegjes te eten. Het beestje knapt zienderogen op! Wat gaat dat toch
snel bij zo’n klein vogeltje! Er is meer eten dan dat hij op kan en vaak zien
we hem met een insect in zijn bek, wachtend totdat er weer wat bij kan in zijn
maag. De snelheid van zijn stofwisseling kunnen we goed bijhouden aan de hand
van zijn vele uitwerpselen. Ongelooflijk wat zo’n klein beestje kan produceren.
Na een tijdje is het vogeltje weer uitermate fit en hopt vrolijk de hele boot
rond, niet langer dan een paar seconden op dezelfde plek zittend.
Na een tijdje
komt er een uitgeputte roofvogel aan boord. Deze probeert een plek op de zaling
te bemachtigen, en met steun van een vleugel weet hij zich daar uiteindelijk stand
te houden. Het vogeltje houdt de roofvogel nauwlettend in de gaten, maar heeft
snel door dat de vogel te uitgeput is om een duikvlucht op hem in te zetten.
Nabij land vliegt de roofvogel weg, maar het kleine vogeltje blijft nog een
tijdje aan boord: zo’n Luilekkerland verlaat je niet zomaar!
Walhalla voor het insectenetertje |
Uitgeputte roofvogel |
Spannende passage op het Kielerkanaal
Vrijwel windstil |
We gaan
meteen door het kanaal op. De scheepvaart op het kanaal wordt geregeld met
lichten, met name het oostelijke deel van het kanaal bevat een paar smalle
stukken. De sluiswachter meldt ons dat we verderop drie rode lichten krijgen en
dan niet mogen doorvaren. We houden de lichten in de gaten, maar nergens worden
3 rode getoond. In een bocht zie ik een boeg achter de bomen te voorschijn
komen.
Deze lijkt wel groter dan alle voorgaande... Als we het gehele schip
zien slaat de schrik ons om het hart. Dit gaat niet passen! Het schip moet het
midden van het kanaal aanhouden in verband met zijn diepgang en trekt een
enorme kuil aan weerszijden van zich. Door het kanaaltalud wordt de bevaarbare
breedte naast het schip flink verminderd. We zijn juist een veerstoep
gepasseerd met een stukje wat op een kade leek. We keren snel terug naar deze
iets bredere plek. Het grote schip toetert luid en met het hart in de keel wachten
we de passage af. Het is erg spannend: de stroomsnelheid is enorm en we spoelen
alsnog richting talud waar we het water verontrustend laag zien staan. We
sturen strak achter de kont van het schip langs en komen met de schrik vrij.
Deze passage ging maar net goed.... |
Weergat
In
Rendsburg wachten we de harde wind af, perfect liggend aan de hoge wal. In de
luwte waait het af en toe meer dan 30 knopen, vergezeld met hoosbuien. Wat een hondenweer!
Wat zijn wij blij dat we in Rendsburg liggen en niet in Brunsbüttel of Cuxhaven
waar het ongetwijfeld nog veel harder waait!
Het weergat
waar we op azen lijkt echter niet stabiel: soms lijkt het wel aan het eind van
de week rustiger te worden, soms ook niet of pas veel later. We beginnen wat
onrustig te worden, gaat het ons wel lukken om de boot uiterlijk zondag in
Nederland te hebben? Waarom hebben we geen trailersailer, of een wat smallere
boot zodat we door de kanalen terug kunnen naar Nederland….of een lekkere zware
monohull die je gewoon aan de wind legt, de windvaan besturing het werk laat
doen en waarmee opkruisen tegen 7 Bft slechts een kwestie van uitzitten is in
het comfortabele dekhuis met een goed boek….. ?
Uiteindelijk
lijkt het weergat toch te komen en wel op vrijdag. Je mag in de nachtelijke
uren als plezierjacht niet op het kanaal varen, volgens de boekjes mag dat
‘pas’ vanaf 4.30 uur. Stipt 4.30 uur varen we in het kanaal op. Het is
aardedonker… We snappen nu ook waarom je niet ’s nachts mag varen; het blijkt
lastig om vanaf het zijkanaal de goede route te vinden naar het kanaal zelf. Gelukkig
biedt de elektronische kaart uitkomst!
Terug op de Noordzee met een windgat met weinig wind |