zondag 15 december 2013

Suriname, reis naar het binnenland

We laten de boot voor een aantal dagen achter in Domburg en trekken het binnenland in naar de Boven Suriname rivier. Daar wonen de Marrons (bosnegers) die zich daar gevestigd hebben toen ze ten tijde van de slavernij, van de plantages vluchtten. Andere bevolkingsgroepen komen daar niet voor (behalve wat Nederlanders); de Indianen leven zuidelijker, nog wat verder het binnenland in.


De weg stopt in Atjoni (op het kaartje hierboven net voorbij Pokigron), dus daar gaat de reis verder per korjaal naar, in ons geval, Pikinslee.


De korjaaltocht voert ons door een prachtige omgeving.




De tocht is zeer enerverend! Onze korjaal is erg zwaar beladen (ondermeer met zakken cement) en het water staat laag. Dat betekent dat de stroomversnellingen (Sula’s) lastig te nemen zijn. We stranden daardoor een paar keer in een Sula.


in een stroomversnelling blijven we op de rotsen steken 


We begrijpen nu ook waarom de korjalen in kleine groepjes tegelijk uit Atjoni vertrokken: je hebt de hulp van anderen nodig om erdoorheen te komen (als je tenminste niet vracht en mensen tijdelijk wilt uitladen).


De oevers van de rivier zijn dicht begroeid. Regelmatig passeren we dorpjes. De rivier wordt voor van alles gebruikt: wassen van kleding en potten en pannen, baden, schoonmaken van vlees en vis, tandenpoetsen, etc..



Pikinslee is een dorp met nog een authentiek karakter.


casavepers
Maar ook hier rukt de modernisering op en komen er steeds meer stenen huizen en golfplaten daken.


Wij overnachten vlak buiten het dorp in 'Pasensie', een eenvoudig lodge dat prachtig ligt aan de rand van de rivier.



de schoolboot

erosie
Sinds 2 jaar kun je rond de rivier mobiele telefoons gebruiken; veel mensen maken daar gebruik van. Dit levert bijzondere combinaties op in het leven van alledag.

wassen wordt onderbroken door mobieltje

We maken een lange boswandeling met onze gids Toya, die, samen met 4 anderen, ook moderne kunst en meubels maakt. De meubels worden uit één stuk boomstam gemaakt.


Toya met beeld in wording
 

We krijgen steeds meer ontzag voor de vrouwen die vaak naar hun kostgrondjes (moestuintjes) gaan die soms erg ver het bos in liggen, soms zelfs op 3 uur lopen van het dorp. Voor deze grondjes wordt nog steeds roofbouw gepleegd; een stuk bos wordt platgebrand waarna er 2 tot 3 jaar gezaaid en geoogst kan worden. Dan is de grond uitgeput (mest en compost kennen ze niet tot nauwelijks) en moet het zo’n 25 jaar ongebruikt blijven om opnieuw voldoende vruchtbaar te worden. Door dit systeem, en de sterk groeiende bevolking, komen de kostgrondjes steeds verder van de dorpen te liggen.

pas platgebrand stuk bos voor een kostgrondje
kostgrondje
De kostgrondjes liggen niet direct aan het hoofdpad, maar een eindje ervandaan. Dit om langs het pad de goede bomen te laten staan/groeien voor de producten die de bevolking nodig heeft (vruchten, hout, etc.).




In het bos wordt door de plaatselijke bevolking, voor eigen gebruik hout gekapt. Dit hout wordt met een kettingzaag in latten en planken gezaagd.



het hout van deze boom (telefoonboom) wordt onder andere gebruikt voor het maken van peddels
schijf hout van telefoonboom

Veel wilde dieren zijn er niet meer in het bos, op vrijwel alles wordt gejaagd. Wel zien we nog apen en veel anders moois.




Toya bereidt midden in het bos een heerlijke maaltijdsoep van de producten (veelal aardvruchten) van het kostgrondje.


 

De volgende dag varen we met een korjaal de Boven Suriname rivier verder op naar de Tapawatra waterval.







natuurlijke jacuzzi

'plakkikker' bij de waterval
Daarna leggen we aan bij het ernaast gelegen dorpje.

 

En maken daar een leuke wandeling.

 
veel erosie

de Saramaccanen staan bekend om hun prachtige houtsnijwerk
Helaas loopt Hennie de laatste avond een voedselvergiftiging op en is dus de terugreis voor hem niet erg comfortabel. Gelukkig maakt de prachtige omgeving het een beetje goed.






Terug in Domburg blijkt dat onze boot zich prima gered heeft zonder ons.


Onderstaand nog een aantal foto's van het leuke Domburg, die we niet meer in het vorige blog geplaatst kregen.




We beginnen hier bijna wortel te schieten; onze bootvogeltjes zijn al bezig een nestje te maken in onze giek.



Tijd om te vertrekken dus! Over een paar dagen kiezen we weer het ruime sop en gaan we op weg naar Tobago.