vrijdag 29 november 2013

Atlantische oversteek en Frans Guyana

Schrrrrr…..Trijnie, kom snel! De spinaker! We zijn juist bezig met de afwas als vlak voordat het donker wordt de spinaker (een voorzeil dat we op voordewindse rakken gebruiken bij weinig wind) scheurt. De tophoek is uitgescheurd en daardoor scheuren vervolgens ook het voor- en achterlijk eraf. We voeren alleen op spinaker in niet al te veel wind (15 knopen), dus zodra de hele handel voor de boot in het water ligt, zakt onze snelheid flink en lukt het, met flink wat moeite, om de restanten binnenboord te trekken. Gelukkig hebben we kunnen voorkomen dat we ons steentje bijdragen aan de afvalberg in de oceaan..….

3 dagen geleden zijn we vertrokken uit Mindelo. De laatste dagen op de Kaap Verden voelden we ons beiden niet helemaal fit en hadden we wat last van darmkrampen. We gingen ervanuit dat het niets ernstigs was, dat we iets verkeerds gegeten hadden, en zijn daarom gewoon vertrokken. Maar bij Trijnie worden de klachten niet minder. De onzekerheid slaat toe. Toch geen blindedarmontsteking? Of een andere vervelende ziekte? Omdat Hennie dezelfde soort klachten gehad heeft, hopen we dat het toch gewoon voedselvergiftiging is. Maar de bron ervan moet dan aan boord zijn. Na al het andere uitgesloten te hebben, blijft als enige verdachte onze drinkwaterpomp over. We hevelen het meeste drinkwater uit onze tank over in jerrycans en flessen en gebruiken de pomp niet meer. Gelukkig helpt dit; na verloop van tijd worden de klachten minder!

We hebben het grootste deel van de overtocht vrij weinig wind pal van achteren; het is dus erg jammer dat onze spinaker al op de derde dag kapot gegaan is. 
geen spi meer, dus onze 2 genua's maken overuren (met elastiek tussen de schoten om de ergste klappen op te vangen)
Het grootste deel van de tijd hebben we vervelende golven uit het zuidoosten, dus dwars op onze koerslijn. Dat is geen probleem als er voldoende wind is, maar bij het lichte weer dat we vaak hebben zijn deze golven soms ronduit vervelend. De boot klapt af en toe enorm met de drijvers, waardoor het erg oncomfortabel vaart en er regelmatig zout water in de kuip komt. Binnen de kortste keren is dan ook alles zout. Ook dat draagt niet bij aan het comfort. En overdag is het HEET! Hennie wordt gelukkig steeds inventiever in het ophangen van het zonnekleedje, zodat we meestal niet in de felle zon hoeven te zitten.

Verder is het opvallend dat van het ene moment op het andere de zee veranderd in een heksenketel: overal nare, steile en brekende golven die het zeilen erg oncomfortabel maken. Meestal duurt het maar kort (10 minuten), soms duurt het een paar uur. We denken dat het komt door stroomwervels (iets anders kunnen we niet verzinnen).

Maar we hebben gelukkig ook mooie zeilmomenten. Periodes dat er wel voldoende wind is en de boot heerlijk loopt. De nachten zijn voor het grootste deel heerlijk licht vanwege de volle maan. Soms is het zo licht dat je eerder het gevoel hebt van een donkere dag als van nacht… En gelukkig doet de stuurautomaat zijn werk redelijk goed, waardoor we nauwelijks zelf hoeven te sturen. We zien opvallend veel vogels gedurende onze gehele oversteek.

Halverwege is het tijd voor champagne!


En ook Yana krijgt natuurlijk wat champagne: zij heeft het nog het meest verdient!

Na een aantal dagen krijgen we zuidoosten wind; dit moet de wind zijn die die vervelende golven veroorzaakt. Gelukkig kunnen we nu het grootzeil erbij zetten; de golven uit het zuidoosten zijn nu geen probleem meer, omdat we nu voldoende zeildruk hebben. En het schiet opeens lekker op. Heerlijk zeilen! Het begint wat buiig te worden.

We vangen regenwater op en zetten van dit versgebrouwen water (verser kan niet) een heerlijk kopje thee. En de boot én wij krijgen een gratis zoete, verkoelende douche! Heerlijk!

De buien worden steeds feller en regelmatig hebben we in de buien meer dan 30 knopen wind. Op een gegeven moment wordt het helemaal bewolkt. ’s Nachts begint het flink te waaien, maar regent het niet. Urenlang hebben we windkracht 7 tot 8. We besluiten maar alle zeilen te strijken en voor top en takel weg te lopen; wel zo rustig en anders komen we in het donker in Frans Guyana aan. De volgende dag is de wind weer wat genormaliseerd en zetten we de zeilen weer bij. De golven zijn echter enorm! Eerst denken we dat het komt door de harde wind die we gehad hebben, maar dan zien we dat we maar liefst 2 knopen stroom tegen hebben. Hoe kan dat nou? We zouden toch stroom mee moeten hebben? We diepen een papieren kaart op (die waren tot nu toe alleen ballast, want sinds we de elektronische kaart hebben gebruiken we de papieren helemaal niet meer) en daarop staat inderdaad de ‘Equatorial counter-current’, die inderdaad een stroomsnelheid van 2 knopen kan ontwikkelen. Dichter naar de Zuid-Amerikaanse kust loopt de ‘Guyana current’, die wel mee loopt. We besluiten daarom hoog aan de wind te gaan varen, naar het zuiden. Met weinig snelheid (6 knopen) gaat dat verrassend goed! Al vrij snel worden de golven minder extreem, dus na een paar uur gaan we weer op koers liggen naar Frans Guyana. De tegenstroom is er nog steeds, maar gelukkig niet meer dan 1 knoop. Pas vlak voor de kust neemt deze af; de ‘Guyana current’ hebben we helaas niet getroffen…. 
Na 10 dagen en ruim 1800 mijl bereiken we Iles du Salut; 3 eilandjes voor de kust van Frans Guyana. 


De ankerplek schijnt nogal oncomfortabel te zijn: veel golven en stroom. Er is nu echter weinig wind, dus geen golven en ook nauwelijks stroom. Een super comfortabele ankerplek dus! We toasten op de goede oversteek. Het voelt heel bijzonder om met onze eigen boot in Zuid-Amerika zijn! We inspecteren de boot minutieus: de boot lijkt helemaal niet geleden te hebben onder de vervelende klappen. Nergens haarscheurtjes oid. Wat is het toch een sterke, degelijke boot! Hulde aan de bouwer, Simon Rhebergen, en aan de ontwerper, Tony Grainger!

De ankerplek is prachtig!



De 3 eilandjes worden overwoekerd door kokospalmen en de kokosnoten kunnen we simpelweg naast de boot uit het water vissen.




De eilanden zelf zijn indrukwekkend: prachtige tropische natuur met veel dieren.


















De eilanden (onder meer Duivelseiland) zijn bekend van het gevangeniscomplex dat er eind 19e en begin 20e eeuw was; de film ‘Le Papillon’ gaat daarover. Er was een afschrikwekkend bewind en de leefomstandigheden waren dusdanig slecht dat vele gevangenen stierven.  Erg indrukwekkend om de kleine, donkere cellenblokken te zien en de andere ruïnes.




palmen overwoekeren alles
 

Inmiddels zijn er ook een flink aantal gebouwen gerestaureerd/geconserveerd.

ziekenhuis voor de bewakers en ander personeel (dus niet voor de gevangenen)
oude woningen van de bewakers die nu verhuurd worden als toeristenaccommodatie
Na een aantal dagen heerlijke, relaxte dagen gaan we door naar buurland Suriname. Het is opvallend dat we in Frans Guyana nauwelijks vissers zien en in Suriname ontzettend veel. Later horen we van een Surinaams visbedrijf dat dat komt omdat in Frans Guyana de Europese regelgeving geldt en er in Suriname vrijwel geen regels zijn….. ’s Nachts varen we voor de Surinaamse kust en zien we overal vissersboten met felle lichten om ons heen. Ook zie ik een soort lichtboeitje aan bakboord, op een redelijke afstand van ons. Raar, want deze staat niet op de kaart. Aan stuurboord, ook op een behoorlijke afstand, zie ik een vissersboot. Juist als ik een wat onzeker gevoel krijg en me afvraag of die vissersboot en die ‘lichtboei’ iets met elkaar te maken zouden kunnen hebben, is het te laat: de boot schuurt ergens op, valt stil en loeft scherp op. Waarschijnlijk een visnet. Het is 20m diep, dus de bodem kan het niet geweest zijn. We laten meteen het grootzeil zakken. Gelukkig hebben we niet het gevoel dat het zwaard of roer serieus beschadigd zijn, want de boot trilt niet en is weer gewoon bestuurbaar. Met de schrik in ons lijf zeilen we alleen op de genua verder, ondertussen bij alle vissersschepen die we tegenkomen (en dat zijn er heel erg veel) zoekend naar ‘zijn’ lichtboeitje.  Maar die komen we niet meer tegen gelukkig.

Het water voor de kust is erg troebel door al het sediment dat de vele rivieren afvoeren naar zee.


We zeilen de Suriname rivier op en passeren gehuchten met namen als Nieuw Amsterdam, Vreeland, Boxtel en Dordrecht.
Voorburg
Paramaribo
Bij Paramaribo mag je helaas niet meer ankeren en dus zeilen we verder de rivier op naar Domburg.
De ontvangst in Domburg is als een warm bad. Letterlijk (het water is 30 graden en in de schaduw is het 35 graden) én figuurlijk. Een aantal Nederlandse boten liggen min of meer permanent in Domburg en een Nederlander verhuurt mooringboeien en is bezig om walfaciliteiten te bouwen. Onze ontvangst door hen is meer dan hartelijk! En het is heerlijk om weer op zoet water te liggen.

mooring bij Domburg
Overdag is het heel erg heet, maar tot nu toe volgt er altijd gedurende de 2e helft van de middag een tropische hoosbui (soms met meer dan 35 kn wind) die voor de nodige verkoeling zorgt. We zijn van plan hier een flink aantal dagen te blijven. Volgende keer meer over onze belevenissen in Suriname.